persoonlijk

{{persoonlijk}}{{/term}}

1 〈bijvoeglijk naamwoord〉 personnel 〈v.: personnelle〉; 〈bijwoord〉 personnellement

♦voorbeelden:

1   mijn persoonlijke mening • mon opinion personnelle

     een persoonlijk onderhoud • un entretien privé

     om persoonlijke redenen • pour des raisons de convenance personnelle

     een persoonlijk tintje • une note personnelle

     een persoonlijke vriend van de president • un ami intime du président

     persoonlijke vrijheid • liberté individuelle

     ik heb het hem persoonlijk meegedeeld • je le lui ai communiqué moi-même

     deze opmerking is niet persoonlijk bedoeld • ne voyez, dans cette remarque, aucune allusion personnelle

     persoonlijk overhandigen • remettre en main(s) propre(s)

     ik trek me dat persoonlijk aan • je me sens personnellement offensé

     persoonlijk worden • devenir blessant

¶   persoonlijke voornaamwoorden • pronoms personnels

Deens-Russisch woordenboek. 2015.